Naar aanleiding van het gedicht
‘De God in mijn hersenen’
van Rutger Kopland.
Toen ik al bijna ontwaakt was herinnerde ik mij
dat ik die nacht in het verleden had geleefd
en zonder de geringste verbazing weer
geloofd had dat God bestond
ik wilde hem eindelijk wel eens spreken
het is een bijzonder aardige man zei iemand
je kunt hem gerust eens bellen
ik belde en er klonk een stem, een heel lieve stem
zodat ik mij een lieve gevleugelde vrouw voorstelde
zoals je wel ziet op felicitatiekaarten
wilt u god, werd er gezegd, toets dan één
wilt u god niet, toets dan niet
ik toetste één
en dezelfde gevleugelde vrouw zei: er is nog
één wachtende voor u en die ene bent u
ik herinnerde mij dat ik hier eindeloos over
moest nadenken tot ik ontwaakte en God weer
was verdwenen, ergens in mijn hersenen
Rutger Kopland
Uit de bundel:
Geluk is gevaarlijk, april 2005,